Ooit las ik ergens de briljante tip, dat als je ’s ochtends zeker weet dat je iets niet wilt, je het ‘s avonds ook niet moet doen. Mensen zonder verslavingsgevoeligheid of bijzonder impulsieve neigingen zullen over zinnetjes als deze heen lezen, maar dit is een typisch pareltje voor mij.
Vanmorgen leek het me nog een van mijn betere ideeën om in december en januari geen suiker in de vorm van koek, snoep en chocola te eten. Uiteraard heb ik dat idee ergens afgelopen weken opgedaan, nadat ik het weer eens zat was om mezelf met twee handjes in een kilozak pepernoten te treffen. Als een op zichzelf staande gebeurtenis prima, iedereen heeft zijn zwakke momenten, ware het niet zo dat die handjes al maanden in de zak zitten en ik dus al sinds september als Dik Trom elke avond met een gelukzalige glimlach volgestouwd met pepernoten op de bank zit. Simpelweg omdat het me op een mooie septemberavond een uitstekend idee leek om een zakje mee naar huis te nemen. Het was immers al zo lang geleden. Enfin. Het een leidde tot het ander en op mijn weegschaal durf ik al weken niet meer te staan.
Als krachtige vrouw die sterker is dan haar zoetverslaving moest hier een einde aan gebrouwen worden. Ik begrijp dat iedereen die dit leest zal zeggen dat geen koek en snoep tot eind januari veel te drastisch is, dat je jezelf soms iets moet gunnen en dat een te strikt dieet leidt tot overeten, maar lieve mensen, dan hebben jullie mij niet in het echie ontmoet. Mijn brein is zo bizar gevoelig voor suiker (en voor heel veel andere dingen, maar laten we het voor de overzichtelijkheid even bij deze verslaving houden) dat ik vorige week, na het lezen van deze blog, besloten heb mijn suikerverslaving te behandelen als een cocaïneverslaving. Met mijn handjes van afblijven dus. Althans, voorlopig dan. Nooit nooit nooit kan ik (nog) niet aan.
En ik voelde aan alles dat dit best een goed idee uit eigen koker is, tot men de he-le dag met pepernoten en chocoladeletters begon te zwaaien. Dat doen ze nou nooit bij cocaïneverslaafden. Bedankt Sint.